Amaris stond nog steeds voor het wezentje. Nu kon ze hem eens goed bekijken. Het was een soort wolfje. Maar dan met vleugels. Toen het wolfje haar aankeek zag Amaris dat zijn bek open viel. Stilletjes lachte ze in zichzelf. Het was ook zo'n grappig gezicht! Na een hele tijd gaf hij ineens antwoord op haar vraag. "Ben beetje duizelig." Zei hij. Het klonk heel zielig. "Ik probeerde te vliegen en ik hoopte dat het lukte als ik rondjes rende." Ineens kwam hij naar haar toe en kroop tegen haar benen aan. "Wat een schatje." Dacht Amaris vertederd. "Tja, dat krijg je ervan als je ronddraait." Zei ze tegen het wolfje. Maar het klonk niet verwijtend. Alleen maar sussend. "Heb je eten ik heb honger." Vroeg het wolfje opeens met een smekende blik. "Ja, honger zal je wel hebben nadat je alles eruit hebt gegooid." Antwoorde Amaris met een glimlach. "Wil je vlees?" Ze wachtte zijn antwoord niet af. Dat kon ze zelf nog wel bedenken. "Wacht hier. Ik ben zo terug." En ze liep weg.
"Hoe wil ik dit nu gaan doen?" Vroeg ze aan zichzelf toen ze uit het zicht was. "Laat ik eerst maar eens gaan vliegen. Dat gaat altijd beter dan lopend." Amaris had al een plan bedacht. Aangezien ze goed en stil kon vliegen, zou ze van bovenaf op een dier afvliegen. Daarna zou ze het beest grijpen en het de nek om draaien.
Intussen was ze al een flink stuk gestegen en keek ze om zich heen. Daar verderop zaten twee konijntjes te eten. Zo stil als ze kon vloog Amaris tot aan de dichtstbijzijnde boom. Daar ging ze in zitten om haar kansen in te schatten. De konijntjes hadden niks in de gaten. Ze hupten vrolijk noch wat dichter naar elkaar toe en Amaris had door dat dit haar kans was. Zo snel mogelijk scheerde ze naar de konijnen toe en greep ze allebei tegelijk bij hun nekvel. Snel vloog ze terug naar de boom en kneep keihard in de nekken. Daarbij zorgde ze er voor dat ze de luchtpijp goed dichtkneep. Dit ging haar aan het hart. Deze dieren hoorden te leven. Maar ja, het is eten of gegeten worden. Normaal gesproken had ze gewoon de nek omgedraaid zodat de nek zou breken, maar dat lukte niet met twee tegelijk. Snel vloog ze met de twee dode konijntjes terug.
Ze knielde bij het wolfje neer en gaf hem de konijntjes. "Zie maar of je ze allebei op kunt. Zo niet, maakt niet uit." Zei ze tegen hem. "Ga maar eten." Na deze woorden ging Amaris naast het wezen op de grond zitten en ze wachtte af.